Kiel


Naar Kiel dus. Het weerbericht ’s ochtends voorspelde eerst redelijk wat wind, daarna afnemende wind, en dan weer veel wind. Dat klopte ook wel ongeveer, maar we hebben er wel lang over gedaan gezien de afstand.

Het eerste stuk leek vanuit de haven bezeild, maar dat was het niet. Zo hoog mogelijk tegen de wind in dus. Hoewel de Oostzee niet zo groot is, is het water groot genoeg om stevige golven op te bouwen. Hoge golven, hoog aan de wind: het recept voor zeeziekte. En inderdaad, na een uurtje komt dat onbestemde gevoel. De wind trekt aan naar tegen de 20 knopen, met af en toe stevige buien. Dat is dan wel weer mooi om te zien.

Bui op de Oostzee Bui op de Oostzee

Na één van de buien wordt de wind ineens minder, minder krachtig, en ook minder uit de goede hoek: nu pal tegen. Samen met een tegenstroom van bijna één knoop schiet dat allemaal niet echt op. Maar het is nu wel rustig zeilweer: 12 knopen redelijk constante wind. Zo af en toe een keer overstag, en dat is het wel. Tijd om weer wat te eten en te drinken.

Als we het Kieler fjord opvaren hangt daar weer een indrukwekkende bui. Als we de bui invaren draait de wind wat naar het noorden. Snel overstag, en we lopen 7.5 knoop de goede kant op het fjord in. Wel ten koste van een flinke plens water over de boot, maar alles was toch al nat.

Kieler Fjord Kieler Fjord

Even snel als de wind kwam, is ze ook weer weg. Na een half uur is het windstil en motoren we de resterende paar mijl naar de haven van Düsternbrook, dichtbij het centrum van Kiel. Deze haven is aangelegd voor de wedstrijdjachten van de Olympische Spelen van 1936. Die spelen hebben niet zo’n goede naam in de geschiedenis, maar dat was voor mijn tijd. Nederland heeft indertijd ook nog medailles gehaald volgens de plaquette bij de haven.

Olympisch zeilen in 1936

Nu is het een grote jachthaven. We leggen aan in een box zonder rood bordje. Maar als ik bij de havenmeester kom, zegt die ‘kunt u misschien toch gaan verliggen, want de ligplaatshouder is nogal een moeilijke man, en ik denk dat hij wel terugkomt’. Als ik op de boot terug ben, komt de ligplaatshouder inderdaad en sommeert hij me zijn box vrij te maken. Ik had toch wel kunnen zien dat de box bezet was, want er lag nog een lijn. Mijn suggestie dat hij ook zo’n rood bordje zou kunnen ophangen, viel niet in goede aarde. De havenmeester had als alternatief een plaats naast de steiger, wel zo gemakkelijk.

De volgende dag in Kiel is een wachtdag; we moeten wachten tot de wind in de Duitse bocht wat minder wordt. Dat is pas woensdag avond. We gebruiken de maandag in Kiel voor klusjes en werk. Met internet kun je een hoop doen op afstand.

Aan het einde van de middag doen we nog een rondje Kiel. Het is een drukke winkelstad, maar echte toeristische hoogtepunten zien we niet. Hun marketing moet wel goed zijn, want er liggen steeds cruiseschepen afgemeerd. En bij de havenmeester krijgen we een foldertje (met hulp van de EU gemaakt) wat je in Kiel kunt doen in 1 uur, in 2 uur, in 4 uur of in een hele dag. Heel praktisch voor de vooruitdenkende cruise gast.

Kiel Kiel

Als ik ’s avonds toevallig met onze huis-oppas bel, vraagt hij of we last hebben van de stakingen van de sluiswachters in Duitsland. Dat was een hele goede tip (dank!). Ik wist van niks, maar Google vertelt me dat woensdag de sluis in Kiel niet draait, donderdag die in Brunsbüttel niet, vrijdag in Kiel niet etc. En bovendien gaat er in Kiel vanaf woensdag nog een sluis uit de roulatie voor reparaties. De sluizen van het kanaal zijn in slechte staat, en schijnbaar vaak uit de roulatie wegens technische problemen.

Al met al is het duidelijk: morgen gaan we verder, het kanaal in door de sluis bij Kiel.

,