Zondag 6 juli gaan we verder richting Bornholm. We hopen uiteindelijk in Zweden te kunnen komen voor het weer omslaat. De verwachting is dat er een sterke noordoosten wind komt, niet zo gunstig als je naar het noordoosten wilt.
We vertrekken om 8 uur richting Rønne op het Deense eiland Bornholm, een tocht van 65 mijl (110 km). Als we weggaan is het alweer warm. Er staat een zacht windje in de rug. Op de motor gaan we even hard als de wind waait. Aan boord is het dan compleet windstil. We varen langs de kust bij Rügen, cheap tot we bij Kaap Arkona oversteken richting Rønne.
Na een paar uren varen komt er wat meer wind, en proberen we te zeilen. Goed om te melden dat de genua zich weer soepel laat uitdraaien; het probleem was dus dat we de val niet strak genoeg hadden. Maar het zeilen wordt niks, we gaan veel te langzaam. Wel even rustig om te lunchen. Na de lunch gaat de motor weer aan en tuffen we verder. Niet veel te melden, we zien een paar boeien, een veerboot en een vissersboot. Verder alleen het monotone geluid van de scheepsdiesel.
Voor het avondeten gaat de motor weer even uit, we laten ons dan richting Rønne drijven. Erg snel gaat het niet, maar goed genoeg om rond 8 uur ’s avonds aan te komen. Het is nog steeds warm en zonnig. Om 20:00 liggen we vast. Van de 12 uur varen hebben we er negen op de motor gedaan. Niet zo’n goede score.
De haven valt een beetje tegen eigenlijk. De haventjes aan de Oostkust waar we vorig jaar waren, waren leuker. Wel is er een grote supermarkt vlakbij. De stad laten we wat ze is deze keer, morgen verder riching Utklippan.
Maandag 7 juli staat het traject Rønne – Utklippan op de planning, weer een flink stuk varen, 64 mijl, ofwel een volle dag. Voor vertrek ga ik nog even langs de supermarkt, terwijl Elly koffie en thee zet en de boot gereed maakt voor vertrek. Het is nog steeds hoogzomer, bij vertrek alweer echt warm. De voorspelde wind is oost-zuidoost, als het goed is kunnen we hoog aan de wind een heel eind komen.
Wanneer we iets na 9 uur uit Rønne vertrekken valt er nog niet te zeilen. Het eiland Bornholm houdt de meeste wind tegen. Pas als we na anderhalf uur bij Hammerhavn in het noorden van het eiland zijn pakken we de wind op. We lopen dan mooi, ruim 6 knopen op 10 knopen wind. Dat is ideaal om te zeilen, je schiet lekker op zonder dat het echt hard hoeft te waaien.
De route kruist de doorgaande scheepvaart route over de Oostzee richting Finland en Sint Petersburg. We varen een paar uur langs en door die route, wat in elk geval voor wat afleiding zorgt. Met name de scheepvaart naar het noorden gaat maar langzaam voorbij, met één boot varen we meer dan een uur op. Een vrachtschip dat met 8 knopen vaart, terwijl wij 6 knopen varen.
Als we nog drie uur voor de boeg hebben draait de wind verder naar het oosten, en is Utklippan niet meer bezeild. We laten ons eerst nog met de wind meevoeren, maar zetten dan uiteindelijk de motor aan, zodat we net als gisteren om 8 uur ’s avonds vastmaken. Het laatste stukje is bijzonder. Utklippan is een heel klein eiland dat in de avondnevel ligt. We zien het pas als we al behoorlijk dichtbij zijn. Toch handig zo’n plotter met GPS. In totaal 11 uur gevaren, waarvan 4 op de motor.
Utklippan is bijzonder. Het zijn twee kleine eilandjes waar een jachthaventje is gemaakt. Verder is het een eiland voor de zeevogels, meeuwen vooral. Utklippan is niet meer dan een paar rotsen die net boven water uitsteken. Op het zuidereiland staat een vuurtoren en een restaurantje. Op het noordereiland is een jachthaventje. Op de rotsen groeit en bloeit nog van alles; viooltjes, een paar struiken, wat bramen. Er zitten veel zilvermeeuwen, maar ook alken en waterpiepers, vogels dus. ’s Avonds doet de havenmeester een rondje om het havengeld te innen. Het lijkt primitief, maar je kunt met je pinpas betalen…
Als we dinsdag wakker worden waait het flink, windkracht 5 à 6, wel met blauwe lucht. Daar moeten we tegenin naar Kalmar, onze volgende etappe van 48 mijl. Toch weer bijna 100 kilometer. Gelukkig zakt de wind wat naar een lage 5.
Het haventje loopt snel leeg. Als we om 10 uur wegvaren is het al weer aardig leeg. We proberen met de boegschroef de boot te draaien, maar tegen 15 knopen komt hij niet op. Dan maar een rondje in de havenkom. Het eerste stuk langs de Zweedse zuidoost kust hebben we de wind pal tegen, dat doen we op de motor. Gelukkig valt de golfslag mee, er komt wel veel water over, maar de boot gaat er makkelijk door.
Maar zo rond half twee draait de wind voldoende naar het Oosten om te kunnen zeilen. We kunnen het de Kalmarsund vanaf het zuidpuntje van het eiland Öland hoog aan de wind zeilend doen. De boot loopt 6-7 knopen op grootzeil en kotterfok, zo’n 50 graden aan de wind. In de loop der jaren lukt het me geleidelijk wat beter om snelheid uit de boot te halen. Wie weet gaan we volgend jaar wel opkruisen tegen windkracht 5 of 6.
Even na zessen zijn we bij Kalmar. De haven is heel erg vol, we hebben een van de laatste hekboeien, nummer 100. Het is even wennen, maar eigenlijk is de hekboei best praktisch. Geen mensen over dek, en de boot ligt toch rustig.