Maandag 4 juli
De boot lijkt de winter dit keer vrij goed doorstaan te hebben, alle systemen doen het nog. Niet veel te melden dus. De blog begint daarom dit jaar met de zomervakantie. Ons doel is richting het Engelse kanaal te varen, afhankelijk van de wind aan de Franse of de Engelse kant.
Omdat we dit jaar nog maar één keer gevaren hebben, is alles nog wat onwennig. Daarom beginnen we onze vakantie met een tochtje binnendoor vanaf Stellendam naar de Oosterschelde.
Het is zonnig en vrijwel windstil, dus we varen op de motor over het Haringvlietmeer naar de Haringvlietbrug die netjes op het hele uur open gaat, geheel volgens de dienstregeling die er voor staat. Vanaf het Hollands Diep naar de Oosterschelde via het Volkerak.
Het Volkerak is onderdeel van de binnenvaart route van Rotterdam naar Antwerpen. Omdat onze mast hoog is, moeten we schutten met deze binnenvaartschepen, en dat duurt altijd even. Eerst de Volkeraksluizen bij Willemstad, daar mogen we snel mee.
Bij de Krammersluis is wel wat wachttijd, het blijkt dat één van de sluiskolken in onderhoud was. Na een uurtje wachten mogen we mee, samen met twee duwcombinaties. Een van de duwboten heeft zijn bakken naast elkaar; het past precies binnen de sluismuren.
We zijn vrijwel met hoogwater op de Oosterschelde, en varen door naar Kats. Een kleine, makkelijk bereikbare haven aan de Oosterschelde. Als we na aankomst aardappelen onder de vloer pakken, blijkt er zo’n 100 liter water in de bilge (de bodem van de boot) te staan. Het is niet heel zout, dus is het niet alleen maar uit de Oosterschelde. We kunnen niet vinden waar het water vandaan komt, maar lekkage op een boot is nooit fijn.
’s Avonds een SMS-je naar de importeur om te vragen of hij tijd heeft om even te brainstormen over een mogelijke oorzaak. De telefoon gaat direct. Na wat heen en weer praten is de conclusie dat het op de één of andere manier met de motor te maken moet hebben. Als ik de motor opnieuw start blijkt er water te lekken uit de koelwaterslang. Bij elke pompslag komt er wat in de bilge. We hadden al gezien dat de slang zijn beste tijd had gehad, maar niet dat het zo erg was.
Dinsdag 5 juli
’s Ochtends eerst gekeken of de slang in de motorruimte bereikbaar is. Dat blijkt geen probleem. Nu kijken of het scheepsreparatiebedrijf op de haven kan helpen: om 8 uur sta ik bij de werkplaats/havenmeester van der Rest in Kats. Ze zijn heel vriendelijk, en beloven dat er snel een monteur komt kijken. De diagnose is inderdaad dat er een nieuwe slang aan moet. De monteur meet één en ander precies op en komt morgen rond 12 uur terug met de slang, als die is bezorgd.
Het weer is niet geweldig, regelmatig buien en koud. We rommelen wat in de boot.
Aan het einde van de middag klaart het op. We maken de fietsjes weer rijklaar, en Ik doe gelijk even een rondje. Kats is een klein en stil dorpje in een lege polder. Er is af en toe een boerderij en een rozentuin, maar die is om 5 uur, als ik er ben, dicht.
’s Avonds klaart het verder op en lopen we nog een rondje bij de dijk. Een grote plant met gele bloemen valt ons op, het is een gele hoornpapaver denken we. Elly maakt een mooie close-up van de bloem.
Woensdag 6 juli
Het is een mooie dag, zonnig en niet koud. Elly begint de dag met het draaien van een trommel was. Om 10 uur komt oma op bezoek, op de fiets uit Goes. Leuk om zo vlak bij haar huis even bij te praten.
Even later staat ook de monteur bij de boot met een grote doos. De post was vroeg vandaag. De klus is op zich vrij simpel: oude slang eruit, nieuwe slang er in. De ruimte in de achterbakskist is wel even wennen, maar inmiddels weet ik uit ervaring dat ik er makkelijk in en uit kan. Dus ik doe het werk in de bakskist, en de monteur in de motorruimte.
De maat klopt precies, een beetje langer dan de vorige slang, zodat we een wat minder scherpe bocht hoeven te maken. De klemmen komen daardoor allemaal op een andere plek, maar met het houten montagebord in de bakskist zijn nieuwe gaatjes zo geboord. Ruim een uur later zit alles vast, en wijst de test uit dat er geen water meer lekt.
Als de monteur weg is moeten we het zoute water nog verder uit de bilge halen. Met mijn moeder maken we de boot weer helemaal schoon. Om 1 uur kunnen we lunchen. Daarna fietst oma weer verder, en maken wij ons klaar voor vertrek naar de Westerschelde.
Het is hoog water in Hansweert tegen 6 uur, dus dat is een mooi moment om de sluis uit te varen richting Terneuzen.
Er staat een zwakke noordwesten wind, net mooi om ons met de vloedstroom mee te laten drijven naar het Kanaal door Zuid-Beveland. Na ruim een uur strijken we het zeil bij de ingang van het kanaal. We moeten door twee bruggen. Eerst de Postbrug, die op het hele en halve uur blijkt te draaien. We hoeven maar een paar minuten te wachten.
Terwijl we wachten horen we op de marifoon dat de Vlake (spoor)brug om ongeveer 14 minuten over het hele uur draait. Dat kunnen we net halen.
Maar als we vol gas richting Vlakebrug varen zien we om 8 minuten over heel de brug open gaan… Dat halen we niet, het wordt een half uur wachten, rondjes draaien voor de brug omdat de wachtsteiger in gebruik is als aanlegsteiger door kleine zeilbootjes. Na een half uur gebeurt er niks, en nog even later komt er een goederentrein. We denken daarna een opening te krijgen, maar dat zit er niet in. Na ruim een uur een nog een paar treinen gaat de brug open. We kunnen dan concluderen dat Prorail een opening heeft overgeslagen… Het economisch belang van een goederentrein is natuurlijk ook groter dan dat van een paar jachtjes, maar het gebrek aan informatie tijdens het wachten blijft lastig.
Eenmaal door de brug kunnen we zo de sluis invaren, samen met een binnenvaarder en een ander zeiljacht. Op de Westerschelde staat een rustig windje om naar Terneuzen te varen, noordwest kracht 3. Wind en stroom samen geven een snelheid van 8 knopen (15 km/uur). Even voor 8 uur leggen we aan. Als we aankomen is het is nog lekker weer, we kunnen buiten eten.